Korte verhalen

DE HERSFTTAFEL - kort verhaal

BONK! Met een harde klap wordt een verdwaalde tak tegen mijn slaapkamerraam geslingerd, mij meedogenloos wekkend uit een veel te aangename droom. Ik slof naar het raam en werp een blik op het novembergeweld dat zich in alle hevigheid in mijn doorgaans nogal ‘dooie’ straat afspeelt. Duizenden bladeren voeren een strijd op leven en dood met de wind, die hen wreed de laan uit probeert te sturen. 

(LEES VERDER)

OMA'S PANNETJE - kort verhaal

Zwijgzaam hangt oma’s pannetje aan mijn maagdelijk witte keukenmuur. Één stille getuige van duizenden selamatans en familiediners. Oma’s pannetje heeft net als opa jaren trouwe dienst gedaan; opa in het KNIL en het pannetje in oma’s keuken, daarna in die van mijn moeder en later in de mijne. Het pannetje, een prachtig grijs geëmailleerd wadjannetje (je weet wel, zoals ze die niet meer maken tegenwoordig) heeft de meedogenloze tand des tijds wonderwel doorstaan. Wonderwel, want zelfs na ontelbare liters gloeiende sambal door de jaren heen, vertoont het pannetje nauwelijks slijtage. Mijn oma was er zuinig op.
(LEES VERDER)

DE VLUCHT - een kerstverhaal

“Hoofd naar beneden! Snel! Weg dan, wég!” Met een zenuwachtig, snel wuivend handgebaar maande Youssouf zijn vrouw om zich zo goed mogelijk te verbergen. Diep weggedoken in een grote donkergrijze omslagdoek kroop Maryam nog dieper weg, in de hoop op deze manier aan de aandacht van enkele argwanende passanten, maar vooral aan het gevaar in de verte te kunnen ontsnappen. Ze boog zich zo ver mogelijk voorover, dook weg achter Youssouf en probeerde zo hun waardevolste bezit dat zij aan haar hart gedrukt hield aan het oog van de barre buitenwereld te onttrekken.
(LEES VERDER) 

BENNY

Breda, voorjaar 1942, zomaar een zonnige vrijdagochtend. Na een lange periode van kou en vorst kwamen de eerste voorjaarsbloemen al voorzichtig uit hun knoppen gekropen, om nieuwsgierig om zich heen te zien of de zon er al was. En die was er. De glimmende daken van de huizen in het centrum van de ‘Parel van het zuiden’ glinsterden in de gouden zonnestralen. Zo ook de dakpannen op het huis van Benny, aan het Van Coothplein. Het huis met de mooie, fijn kanten glasgordijntjes, door Benny’s oma, die samen met opa ook in het huis woonde, met engelengeduld gemaakt. Zoals elke morgen om tien over acht kwamen zijn klasgenootjes Benny halen om samen naar school te gaan. De kinderen hadden de traditie bedacht om elke dag iemand anders de eer te geven om aan de statig galmende deurbel te trekken en dan moest Benny aan de andere kant van de deur raden wie er aangebeld had. Deze keer viel die felbegeerde eer te beurt aan Annie, een tenger meisje met een grote lichtblauwe strik in de weelderige goudblonde krullen, met roze appelwangen en ijsblauwe ogen.
“Ikke! Ik ben aan de beurt!” Met een accuraat en haast wiskundig berekend sprongetje kon ze nét de bel bereiken en een luid, helder getingel gaf terstond aan dat Benny voort moest maken om naar school te gaan.
(LEES VERDER)

Pasar malam, tempo doeloe
Herinneringen aan de prehistorie

Als kind liep ik aan het handje mee met papa en mama, struinend en snoepend van een pisang goreng, langs de vele Indische kraampjes op de pasar malam. Deze snotneus keek haar bruine oogjes uit en verwonderde zich over oude en nieuwe dingen, zoals ik vandaag de dag nog steeds doe, althans wat betreft dat verwonderen.  

Van mijn vader moest ik als ‘écht Indisch kind’ alerlei nieuwe smaakjes en lekkernijen proeven en zo trok hij mij ooit gedecideerd aan de arm mee naar een kraam, waar een vreselijke stinklucht vanaf kwam en waar allerlei tropisch fruit lag uitgestald, in vormen en kleuren die ik bij de groenteboer op de hoek nooit gezien had.

(LEES VERDER)

© Anneke van de Casteele