donderdag 2 november 2017

ALLERZIELEN

Allerzielen had bij ons thuis een vaste plaats in het rijtje verjaardagen en feestdagen.  Vroeger kwam de hele familie bij elkaar en dan brachten we gezamenlijk bloemen naar de graven van opa en oma. Naar de graven van overige familieleden gaan, was niet mogelijk. Die waren achtergebleven in Indië en in de loop der jaren geruimd om plaats te maken voor wolkenkrabbers en snelwegen. Thuis brandden we kaarsjes bij hun foto als alternatief. 

Zo'n dag was altijd bijzonder. Ik voelde mij op zulke dagen een deel van een veilig fort, omringd door de steunpilaren die mijn jeugd beschermden en kleur gaven. Mijn ooms, tante en neefjes te zien, was altijd iets om naar uit te zien. Ik was het kleine potje met de grote oren dat wegdook in mijn poppenhoek en daar heimelijk genoot van de verhalen uit Indië, de herinneringen en de humor die de tand des tijds moeiteloos hadden doorstaan. Ik was trots als ik moeder mocht helpen met de koffie toebroek en de rijsttafel. Ik was trots op mijn familie.

Soms vielen er ook stiltes en werden de gezichten ernstig. Die stiltes vielen ook wel op de verjaardagen van de Hollandse familie, waar mijn Indische familie nooit bij was. Er bestaan verschillende soorten stiltes: ze ontstaan meestal uit gebrek aan gespreksstof of uit een ongemakkelijk gevoel bij een ongemakkelijk onderwerp. De stiltes bij mijn Indische familie waren anders. Ze gingen gepaard met samengeknepen lippen, soms een waterig oog of een diepe zucht. Er werd ‘ins Blaue hinein’ gestaard en dan was iedereen ergens anders, ver weg. De toverspreuk ‘Jij nog koffie?’ van mijn moeder bracht iedereen dan meestal weer snel terug in Holland.

Als kind heb je de verschillen in stiltes feilloos door, ook al denken volwassenen vaak van niet. Je kent immers elke gezichtsuitdrukking van de mensen van wie je zielsveel houdt en hebt geen zesde zintuig nodig om te weten dat er verdriet schuilgaat in de zielen van je steunpilaren. Nu ik in de loop der jaren meer kennis heb vergaard over hun jeugd, het leven in Nederlands-Indië, de Jappenkampen en de vlucht naar Holland, begrijp ik des te meer waarom er soms stiltes vielen tijdens een selamatan.

Inmiddels zijn de steunpilaren afgebrokkeld en is het fort gesloopt. Ze hebben geen van allen de tand des tijds doorstaan. Niemand heeft het eeuwige leven, death is a fact of life. Hun ‘aller zielen’ zijn wél gebleven en leven voort in de mijne. De verhalen koester ik, hun herinneringen zijn de mijne geworden. Ze hebben vast nooit geweten hoe belangrijk ze voor mij waren. 

Vandaag zet ik bloemen en een kaarsje bij de foto’s van mijn fort. 

©Anneke an de Casteele