maandag 25 april 2016

OMA’S PANNETJE – kort verhaal

Zwijgzaam hangt oma’s pannetje aan mijn maagdelijk witte keukenmuur. Één stille getuige van duizenden selamatans en familiediners. Oma’s pannetje heeft net als opa jaren trouwe dienst gedaan; opa in het KNIL en het pannetje in oma’s keuken, daarna in die van mijn moeder en later in de mijne. Het pannetje, een prachtig grijs geëmailleerd wadjannetje (je weet wel, zoals ze die niet meer maken tegenwoordig), heeft de meedogenloze tand des tijds wonderwel doorstaan. Wonderwel, want zelfs na ontelbare liters gloeiende sambal door de jaren heen, vertoont het pannetje nauwelijks slijtage. Mijn oma was er zuinig op.

Mijn oma sleepte haar pannetje overal mee naartoe. Nou ja, niet letterlijk overal natuurlijk, want als zij boodschappen ging doen of naar de kapper ging, liet ze het veilig thuis. Maar als er wat te vieren viel bij familie of als ze ‘gewoon’ even bij een kennis op bezoek ging, werd het pannetje zorgvuldig verpakt in keukenpapier en daarna in een plastic tas van V&D gewikkeld (ook al verdwenen, kasian). Samen met een heel arsenaal aan kruiden, potjes zelfgemaakte sambal en groente werd het pannetje dan in een grote boodschappentas naar de plek van bestemming vervoerd. ‘Je weet nooit toch? Altijd makkelijk. Je zult wel zien.’

En ‘zien’ deden we. Als oma haar derde kopje koffie op had en haar vijfde spritsje, glipte ze ongezien, gewapend met pannetje en boodschappentas, naar de keuken van de gastheer of –vrouw, om die vervolgens te verklaren tot ‘bezet gebied’. Het pannetje kon niet anders dan zich zonder enig verzet overgeven aan de kooklust van mijn oma, tot ieders groot plezier. ‘Laat haar maar even’ was dan het overbodige commentaar van mijn opa. Overbodig natuurlijk, want er kwam sowieso geen kip die keuken meer in (buiten die ene in oma’s boodschappentas). Wél eruit, maar daar had niemand problemen mee, zolang het maar op een schaal was, vergezeld van een parade van oma’s sauzen en sambals.

Het pannetje had een lange reis afgelegd. Samen met oma en opa was het min of meer onvrijwillig geëxporteerd naar Holland, meer dan een halve eeuw geleden. ‘Het verhaal van het pannetje’ vertelde mijn oma aan een ieder die het horen wilde. Hoe het pannetje er nog hing, toen zij terugkeerde na drieënhalf jaar gevangenschap in het Jappenkamp, hoe de plunderaars tijdens de bersiap wonder boven wonder het pannetje hadden gemist tijdens het leegroven van het huis in Batavia en hoe zij het pannetje onder in de houten kist had verstopt tijdens de bootreis naar Holland, in jurken en in een sprei gewikkeld. 

Steevast vertelde zij ook hoe graag zij die vervelende vent van het contractpension ermee op zijn kale knikker had willen slaan, maar het niet had gedaan omdat zij het pannetje beslist niet wilde beschadigen. Toen zij en opa eindelijk een eigen huurhuisje konden betrekken, ergens driehoog achter (maar gelukkig ver weg van ‘dat akelige pension’), was het pannetje het eerste stukje huisraad dat een ereplaatsje kreeg: aan de door oom Boy maagdelijk wit gekalkte muur van het keukentje, pal boven de keukentafel, zodat het meteen opviel als je binnenkwam.

Mijn moeder was ook altijd zuinig op het pannetje geweest. ‘Denk erom, voorzichtig, het is nog van oma!’ Mijn moeder had van oma én het pannetje koken geleerd. Ook zij kende ‘het verhaal van het pannetje’ en vertelde het in geuren en kleuren door aan een ieder die het horen wilde, toen oma het zelf niet meer kon. Ook aan een ieder die het niet horen wilde of die er volgens haar ‘Oost-Indisch doof’ voor was, maar ze vertelde het tóch. Met vallen en opstaan had het pannetje de kookkunsten van mijn moeder overleefd en uiteindelijk ook mijn moeder zelf.

Het pannetje dat drie generaties was meegereisd van tempo doeloe naar 2016 mag nu eindelijk eervol met welverdiend pensioen na al die jaren trouwe dienst. Oma is er al lang niet meer, het huisje driehoog achter ook niet en Indië ook niet meer. Maar bij mij heeft oma's pannetje een ereplaatsje gekregen, pal boven de keukentafel, zodat je het als eerste ziet als je binnenkomt. Ik gebruik het niet meer. Niet omdat het oud is of uit de mode, maar omdat ik het niet wil beschadigen. Daar aan dat veilige haakje aan de witte muur heeft het uiteindelijk de meeste kans dat het ook mij zal overleven. Net als dit verhaal.

©Anneke van de Casteele
Copyright - alle rechten voorbehouden. Overname is niet toegestaan.